kinderjuf
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kin·der·juf
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kind en juf met het invoegsel -er- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kinderjuf | kinderjuffen kinderjufs |
verkleinwoord | kinderjufje | kinderjufjes |
Zelfstandig naamwoord
de kinderjuf v
- (onderwijs), (informeel) lerares van een lagere school of peuterklas
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord kinderjuf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kinderjuf" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Invoegsel -er- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Onderwijs in het Nederlands
- Informeel in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %