kasjoeboom

Nederlands

Bron Koehler (1887)

Uitspraak

• Geluid:  kasjoeboom    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• kas·joe·boom

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  kasjoe  en  boom zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	kasjoeboom	kasjoebomen
verkleinwoord	kasjoeboompje	kasjoeboompjes

Zelfstandig naamwoord

de kasjoeboom m

1. (bloemplanten) Anacardium occidentale  een tot 15 m hoge, laag vertakte, groenblijvende boom. Hij levert de in een groot deel van de wereld bekende cashewnoot

Hyperoniemen

• pruikenboomfamilie, zaadplanten, malviden, rosiden, bedektzadigen, landplanten, planten

Gangbaarheid

• Het woord 'kasjoeboom' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• [1] kasjoeboom op Wikidata