kaarslicht

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  kaarslicht    (hulp, bestand)

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	kaarslicht	-
verkleinwoord	kaarslichtje	kaarslichtjes

Woordafbreking

• kaars·licht

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  kaars  en  licht 

Zelfstandig naamwoord

het kaarslicht o

1. het schijnsel van een brandende kaars

Vertalingen

    1. het schijnsel van een brandende kaars   

Duits: Kerzenlicht (de) o Engels: candlelight (en)

Spaans: luz de vela (es) v

Gangbaarheid

• Het woord kaarslicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kaarslicht" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.