kaakbeen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kaak·been
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kaak en been
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kaakbeen | kaakbeenderen kaakbenen |
verkleinwoord | kaakbeentje | kaakbeentjes |
Zelfstandig naamwoord
het kaakbeen o
- (anatomie) één van de beenderen van de schedel
- Kon jij op die afbeelding het kaakbeen zien?
Vertalingen
1. één van de beenderen van de schedel
Gangbaarheid
- Het woord kaakbeen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kaakbeen" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be