jouwen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- jou·wen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘schimpen’ voor het eerst aangetroffen in 1613 [1]
- afgeleid van jouw met het achtervoegsel -en [2] [3][4] [5]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
jouwen |
jouwde |
gejouwd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
jouwen
- inergatief luidkeels van afkeuring en minachting blijk geven
- Na die ongelukkige bewering werd er gejouwd en gefloten.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Zelfstandig naamwoord
de jouwen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord jouw
de jouwen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord jouwe
Gangbaarheid
- Het woord jouwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "jouwen" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[6] |
Verwijzingen
- ↑ "jouwen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ jouwen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ jouwen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -en in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 76 %
- Prevalentie Vlaanderen 77 %