inlooptijd
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: inlooptijd (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·loop·tijd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van inloop ww en tijd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inlooptijd | inlooptijden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de inlooptijd m
- periode, tijd die iemand of iets nodig heeft om zich in te werken
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'inlooptijd' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.