inlaten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·la·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van in bw en laten ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inlaten |
liet in |
ingelaten |
klasse 7 | volledig |
Werkwoord
inlaten
- wederkerend zich ~ met bemoeienis hebben met iets of iemand
- Hij liet zich daar niet mee in.
- overgankelijk iemand verwelkomen bij de deur
- Wil jij onze gasten even inlaten?
- overgankelijk toegang verschaffen aan iets
- Er werd water van het IJsselmeer ingelaten.
- overgankelijk, (bouwkunde) iets ter bevestiging laten doordringen in bijv. een muur
Zelfstandig naamwoord
de inlaten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord inlaat
Gangbaarheid
- Het woord inlaten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inlaten" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Sterk werkwoord klasse 7 in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Wederkerend werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Bouwkunde in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %