inkijk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·kijk
Woordherkomst en -opbouw
- zn: naamwoord van handeling van inkijken ww (zonder de uitgang -en) [1]
- ww: inkijken ww zonder de uitgang -en
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inkijk | - |
verkleinwoord | inkijkje | inkijkjes |
Zelfstandig naamwoord
de inkijk m
- mogelijkheid om van buitenaf de binnenkant te zien
- (pregnant) lage uitsnijding van kleding, die vrouwenborsten opvallend zichtbaar maakt
Synoniemen
- [2] decolleté
Afgeleide begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inkijken |
inkijk
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inkijken
- ... dat ik inkijk.
Gangbaarheid
- Het woord inkijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inkijk" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Pregnant in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %