ingenomenheid

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  ingenomenheid    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• in·ge·no·men·heid

Woordherkomst en -opbouw

• afleiding van ingenomen met het achtervoegsel -heid

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	ingenomenheid	ingenomenheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ingenomenheid v

1. goedkeurende gezindheid

   ▸ Maar nu luisterde hij voor de eerste maal met ingenomenheid naar deze woorden en hij trachtte ze niet in zichzelf te weerleggen.

Synoniemen

• affectie, instemming, voldoening, behagen, genoegen

Afgeleide begrippen

• vooringenomenheid, zelfingenomenheid

Vertalingen

    1.   

Engels: satisfaction (en)

Gangbaarheid

• Het woord ingenomenheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.