ijsdag
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ijs·dag
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ijs zn en dag zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ijsdag | ijsdagen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de ijsdag m
- periode van 24 uur dat de temperatuur niet boven het vriespunt uitkomt
- In grote delen van Nederland kwam het kwik zaterdag niet boven nul graden uit, waarmee het volgens Weeronline de eerste officiële regionale ijsdag was. In het midden, zuiden en oosten lag de maximumtemperatuur op grote schaal onder het vriespunt. Wanneer het 24 uur lang vriest, is sprake van een ijsdag. In De Bilt kwam de temperatuur wel boven de nul graden, waardoor het geen landelijke ijsdag was. [1]
- Ook vrijdag zal waarschijnlijk nog een ijsdag zijn, waarbij de temperatuur niet boven het vriespunt uitkomt. "Daarna zet de dooi in", zegt Klaassen. "Er komt geleidelijk minder wind en heel misschien kan er vrijdagavond in het zuiden een beetje winterse neerslag vallen." Zondag is de schaatspret definitief voorbij. "Dan gaat het echt snel dooien, want dan komt de temperatuur alweer uit rond de 8 of 9 graden." [2]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord ijsdag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ijsdag" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Tubantia C. Naber & T. Landsmeer 2 december 2017 KNMI waarschuwt voor gladheid door winterse neerslag in zuidoosten
- ↑ Tubantia J. van der Leeuw 28 februari 2018 'Donderdag en vrijdag beste dagen om te schaatsen'
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 90 %
- Prevalentie Vlaanderen 88 %