ijkmerk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ijk·merk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ijkmerk | ijkmerken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het ijkmerk o
- (handel) teken dat een meetinstrument door een officiële instantie geijkt is
- (figuurlijk) teken van echtheid
- En zoals zijn 17de-eeuwse voorganger een curiosum onder de zelfportretten. Men ziet er allereerst zijn manier van schilderen, zowel veelkleurig als zwart-wit, zowel met de spiegel als met het lege, witte vierkant als focus en ijkmerk. [2]
Verwante begrippen
Vertalingen
1. teken dat een meetinstrument door een officiële instantie geijkt is
Gangbaarheid
- Het woord ijkmerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ijkmerk" herkend door:
71 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Fernand Bonneure (1999)– [tijdschrift] Vlaanderen Over het portret, vooral het zelfportret, in de hedendaagse schilderkunst
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Handel in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 71 %
- Prevalentie Vlaanderen 77 %