houtblok

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  houtblok    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• hout·blok

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  hout  en  blok 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	houtblok	houtblokken
verkleinwoord	houtblokje	houtblokjes

Zelfstandig naamwoord

het houtblok o

1. een blok hout

Vertalingen

    1.   

Engels: woodblock (en), chunk of wood (en)

Spaans: leño (es) m, taco (es) m, tarugo (es) m, zoquete (es) m

Gangbaarheid

• Het woord houtblok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "houtblok" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.