Naar inhoud springen

hoofdkantoor

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoofd·kan·toor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoofdkantoor hoofdkantoren
verkleinwoord hoofdkantoortje hoofdkantoortjes

Zelfstandig naamwoord

het hoofdkantooro

  1. voornaamste kantoor van een instelling
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be