hoereren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hoe·re·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
hoereren |
hoereerde |
gehoereerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
hoereren [2]
- zich tegen betaling voor seksuele diensten aanbieden
- zich als een hoer gedragen
- Hoereren was haar enige uitkomst.
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord hoereren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hoereren" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
52 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ hoereren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -eren in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 85 %
- Prevalentie Vlaanderen 52 %