hoerenzoon

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  hoerenzoon    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• hoe·ren·zoon

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  hoer  en  zoon  met het invoegsel -en- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	hoerenzoon	hoerenzonen hoerenzoons
verkleinwoord	hoerenzoontje	hoerenzoontjes

Zelfstandig naamwoord

de hoerenzoon m

1. zoon van een hoer
2. (scheldwoord) onwettige, onechte zoon, bastaard

Vertalingen

    1.   

Engels: son of a bitch (en) Frans: fils de pute (fr), fils de putain (fr)

Spaans: hijo de puta (es) m

Gangbaarheid

• Het woord hoerenzoon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hoerenzoon" herkend door:

95 %	van de Nederlanders;
93 %	van de Vlamingen.