Naar inhoud springen

hielp vooruit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hielp voor·uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
vooruithelpen

hielp (...) vooruit

  1. enkelvoud verleden tijd van vooruithelpen
    • Ik hielp vooruit. 
    • Jij hielp vooruit. 
    • Hij, zij, het hielp vooruit.