herdoen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  herdoen    (hulp, bestand)
• IPA: / hɛrˈdun / (2 lettergrepen); /ˈɦɛrdun/

Woordafbreking

• her·doen

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van doen met het voorvoegsel her-

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
herdoen	herdeed	herdaan
onregelmatig	volledig

Werkwoord

herdoen

1. overgankelijk opnieuw doen, overdoen

Hyperoniemen

• doen

Gangbaarheid

• Het woord herdoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "herdoen" herkend door:

56 %	van de Nederlanders;
88 %	van de Vlamingen.