hekelaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- he·ke·laar
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van naamwoord van handeling van hekelen met het achtervoegsel -laar [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hekelaar | hekelaars |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de hekelaar m
- persoon die anderen beschuldigt, bekritiseert en veroordeelt
- ▸ Hij wilde eigenlijk niet te veel over politiek schrijven, maar het onderwerp was onvermijdelijk. Hoogland ontwikkelde zich als een prominent hekelaar van de PvdA, maar haalt als observator boven alle partijen ook links en rechts uit naar de VVD en de PVV.[2]
Gangbaarheid
- Het woord hekelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Overpeinzingen van 'de Grote Hoogland': links en rechts herijken” (Zaterdag 24 oktober 2015, 07:49), NOS