haarmuts
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- haar·muts
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van haar en muts zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | haarmuts | haarmutsen |
verkleinwoord | haarmutsje | haarmutsjes |
Zelfstandig naamwoord
- (mossen) een geslacht Orthotrichum
van topkapselmossen uit de haarmutsfamilie (Orthotrichaceae
). Het wordt over de hele wereld verspreid. Er zijn ongeveer 125 soorten in het geslacht. Haarmutssoorten vormen rechtopstaande stengels. De bladeren zijn ovaal tot lancetvormig, ongerand, vastgemaakt of rechtopstaand, en zijn niet gekruld als ze droog zijn. De bladranden daarentegen zijn meestal omgerold of teruggevouwen
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
- stompe haarmuts
- bekerhaarmuts, berghaarmuts, broedhaarmuts, gekroesde haarmuts, gele haarmuts, gesteelde haarmuts, gewone haarmuts, gladde haarmuts, grijze haarmuts, kale haarmuts, slanke haarmuts, tonghaarmuts, vlierhaarmuts
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'haarmuts' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.