haarkapper

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  haarkapper    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• haar·kap·per

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  haar  en  kapper 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	haarkapper	haarkappers
verkleinwoord	haarkappertje	haarkappertjes

Zelfstandig naamwoord

de haarkapper m

1. (beroep) iemand die beroepsmatig de kapsels van mensen verzorgt

Gangbaarheid

• Het woord haarkapper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "haarkapper" herkend door:

61 %	van de Nederlanders;
89 %	van de Vlamingen.