Naar inhoud springen

gummiboot

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

gummiboot
Uitspraak
Woordafbreking
  • gum·mi·boot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gummiboot gummiboten
verkleinwoord gummibootje gummibootjes

Zelfstandig naamwoord

de gummibootv / m

  1. rubberboot, opblaasboot
     De centrale regering in de hoofdstad Jakarta heeft inmiddels twee transportvliegtuigen met voedingsmiddelen, veldkeukens, dekens en gummiboten naar het eiland gestuurd, maar net als eind 2004 hebben de hulpdiensten de grootste moeite om de getroffen gebieden te bereiken.[1]

Gangbaarheid

59 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “ndonesisch eiland Sumatra herbeleeft horror van tsunami” (25/12/2006), De Standaard
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be