Naar inhoud springen

gezichtsveld

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·zichts·veld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gezichtsveld gezichtsvelden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het gezichtsveldo

  1. de ruimte die men met de ogen of een optische instrument overziet
    • De grote vlinder verdween uit het gezichtsveld van de Koning. [1] 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Herzen, Frank
    De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 105
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be