gezalfde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·zalf·de
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van: | zalven… |
gezalfde
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gezalfde | gezalfden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de gezalfde m
- (religie) (Jiddisch-Hebreeuws) joods hogepriester (omdat die met wat zalfolie tot dat ambt werd gewijd)[2]
- (Jiddisch-Hebreeuws) koning van de Joden (omdat die met wat zalfolie tot dat ambt werd gewijd)[3]
- (religie) (Jiddisch-Hebreeuws) (bij uitbreiding) brenger van heil, profeet, messias
Synoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord gezalfde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gezalfde" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
Categorieën:
- Jiddisch-Hebreeuws in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Verbogen vorm van het voltooid deelwoord in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Religie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %