geurend

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  geurend    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• geu·rend

Werkwoord

vervoeging van:	geuren
verbogen vorm:	geurende

geurend

1. onvoltooid deelwoord van geuren

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	geurend	geurender	geurendst
verbogen	geurende	geurendere	geurendste
partitief	geurends	geurenders	-

Bijvoeglijk naamwoord

geurend

1. een geur verspreidend

   • Het is niet bekend of de zeep opnieuw in de handel komt en of ook Nederlanders het geurende blokje kunnen kopen.  
   • De geurende, paarse bloemen zijn dus een goede aanwinst.  

Synoniemen

• riekend, ruikbaar

Vertalingen

    1. een geur verspreidend   

Engels: smelling (en)

Gangbaarheid

• Het woord geurend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.