geruststelde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·rust·stel·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
geruststellen |
geruststelde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van geruststellen
- ... dat ik geruststelde.
- ... dat jij geruststelde.
- ... dat hij, zij, het geruststelde.
- ... dat ik geruststelde.