gemeenkunnig
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gemeenkunnig (hulp, bestand)
- IPA: / ɣəmeŋˈkʏnəx / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- ge·meen·kun·nig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gemeenkunnig | gemeenkunniger | gemeenkunnigst |
verbogen | gemeenkunnige | gemeenkunnigere | gemeenkunnigste |
partitief | gemeenkunnigs | gemeenkunnigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
gemeenkunnig
- bij het aanduiden van een levend wezen door een woord de sekse daarvan in het midden latend
- ▸ Een zelfstandig naamwoord is gemeenkunnig als het, een levend wezen aanduidend, de sekse daarvan in het midden laat, taalkundig geformuleerd: niet voor het kenmerk [V] of [M] gespecificeerd is.[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord gemeenkunnig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Albert Sassen“Inleidende opmerkingen over ‘taal en sekse’ in Nederland”