geloofden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·loof·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
geloven |
geloofden
- meervoud verleden tijd van geloven
- Wij geloofden.
- Jullie geloofden.
- Zij geloofden.
- Wij geloofden.
- ▸ De Klamath Indianen geloofden dat op deze plek de geesten van de onderwereld met de bovenwereld spraken. Daar kon ik me wel iets bij voorstellen, het was een magische plek.[1]
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers