frenetiek

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  frenetiek    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• fre·ne·tiek

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bezeten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1566
• afgeleid van het Franse frénétique [bezeten, dol] (met het achtervoegsel -iek)
• afgeleid van frenesie met het achtervoegsel -iek

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	frenetiek	frenetieker	frenetiekst
verbogen	frenetieke	frenetiekere	frenetiekste
partitief	frenetieks	frenetiekers	-

Bijvoeglijk naamwoord

frenetiek

1. bezeten

Vertalingen

    1.   

Frans: frénétique (fr)

Spaans: frenético (es)

Gangbaarheid

• Het woord frenetiek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "frenetiek" herkend door:

28 %	van de Nederlanders;
36 %	van de Vlamingen.