familieboom
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: familieboom (hulp, bestand)
Woordafbreking
- fa·mi·lie·boom
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van familie zn en boom zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | familieboom | familiebomen |
verkleinwoord | familieboompje | familieboompjes |
Zelfstandig naamwoord
de familieboom m
- de afstammingsreeks van een taxonomische familie
- ▸ De Chilesaurus past eigenlijk in geen van de drie vertakkingen aan de basis van de familieboom. De dino uit Chili is een vreemde eend in de bijt, zegt Schulp. "Hij heeft aan de ene kant kenmerken die bij ene groep horen. Maar ook dingen die bij de planteneters thuishoren. Het is een soort vleeseter die het gebit van een planteneter heeft."[1]
- de stamboom van een groep bloedverwanten en hun partners
- ▸ De heksenjacht in de toenmalige Engelse kolonie eiste tientallen slachtoffers en vond plaats vanaf halverwege de zeventiende eeuw, ongeveer in dezelfde tijd dat in Amsterdam het paleis op de Dam werd gebouwd. Dankzij familieboom-onderzoek leren nabestaanden nu pas het lot van voorouders kennen.[2]
Synoniemen
- [2] stamboom
Gangbaarheid
- Het woord familieboom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Chilesaurus is ontbrekend puzzelstukje in evolutie van dino's” (Woensdag 16 augustus 2017, 11:09), NOS
- ↑ Weblink bron Edwin Timmer“Vrijspraak van hekserij: 12 slachtoffers maken gerechtelijke knieval niet meer mee” (27-05-2023), Tubantia