expiratie

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  expiratie    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ex·pi·ra·tie

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘afloop, beëindiging’ voor het eerst aangetroffen in 1512
• Naamwoord van handeling van expireren met het achtervoegsel -atie

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	expiratie	expiraties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de expiratie v

1. (medisch) uitademing
2. afloop van een termijn

Synoniemen

• [2] beëindiging

Afgeleide begrippen

• expiratiedatum

Vertalingen

    1. uitademing   

Engels: expiration (en) Portugees: expiração (pt) v

Spaans: espiración (es) v

Gangbaarheid

• Het woord expiratie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "expiratie" herkend door:

77 %	van de Nederlanders;
65 %	van de Vlamingen.