evangelieboek
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- evan·ge·lie·boek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | evangelieboek | evangelieboeken |
verkleinwoord | evangelieboekje | evangelieboekjes |
Zelfstandig naamwoord
het evangelieboek o
- (religie) liturgisch boek met de teksten van de evangeliën zoals deze tijdens de rooms katholieke mis worden voorgelezen
- ▸ In de handen dragen zij attributen die horen bij de katholieke eucharistie: de paaskaars, het evangelieboek en de miskelk. Wierookdragers verspreiden een kruidige geur in de straat.[2]
- ▸ Een zeldzaam Duits evangelieboek is volgende week te koop op de kunstbeurs Tefaf in Maastricht. Het meer dan duizend jaar oude boek is een van de weinige evangelieboeken uit die tijd die nog in particuliere handen zijn. De vraagprijs is 6,5 miljoen euro.[3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord evangelieboek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Casper ThomasHoe God verdwijnt uit Goirle, nr. 37 (15 september 2010) in: De Groene Amsterdammer op groene.nl
- ↑ Weblink bron “Duizend jaar oud boek te koop op Tefaf” (Zondag 8 maart 2015, 14:11), NOS