esperantoloog

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  esperantoloog    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• es·pe·ran·to·loog

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van Esperanto met het achtervoegsel -loog

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	esperantoloog	esperantologen
verkleinwoord	esperantoloogje	esperantoloogjes

Zelfstandig naamwoord

de esperantoloog m

1. (beroep) een taalkundige die de esperantologie beoefent

Hyperoniemen

• taalkundige

Verwante begrippen

• esperantologie, esperantologe, esperantologisch

Vertalingen

    1. een taalkundige die de esperantologie beoefent   

Engels: Esperantologist (en) Esperanto: esperantologo (eo)

Volapük: Sperantapükavan (vo)

Gangbaarheid

• Het woord 'esperantoloog' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.