engageren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- en·ga·ge·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘(als artiest) verbinden aan’ voor het eerst aangetroffen in 1806 [1]
- met het achtervoegsel -eren
Werkwoord
engageren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
engageren |
engageerde |
geëngageerd |
zwak -d | volledig |
- contracteren, een verplichting aangaan
- We hebben voor het muziekfestival weer goede artiesten geëngageerd
- zich ~: je ergens verbonden mee voelen
- Hij engageerde zich met het lot van straathonden.
- ▸ De basis daarvan lag waarschijnlijk in de strijd voor het vrouwenkiesrecht, waaraan ze zich hadden geëngageerd sinds ze tieners waren.[2]
Gangbaarheid
- Het woord engageren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "engageren" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ "engageren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -eren in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 87 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %