editeur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- edi·teur
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van het Franse editer met het achtervoegsel -eur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | editeur | editeurs |
verkleinwoord | editeurtje | editeurtjes |
Zelfstandig naamwoord
de editeur m
- uitgever
- redacteur die de tekst van een ander gereed maakt voor publicatie
Synoniemen
- [2] tekstbezorger
Gangbaarheid
- Het woord editeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.