droef

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  droef    (hulp, bestand)
• IPA: /druf/

Woordafbreking

• droef

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘neerslachtig’ voor het eerst aangetroffen in 1201

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	droef	droever	droefst
verbogen	droeve	droevere	droefste
partitief	droefs	droevers	-

Bijvoeglijk naamwoord

droef

1. treurig stemmend, verdrietig makend

   • Hij had zojuist het droeve nieuws van haar overlijden vernomen. 

Afgeleide begrippen

• droefenis, droefgeestig, droefheid, droeftoeter, droevig

Vertalingen

    1.   

Engels: sad (en)

Spaans: afligido (es) , triste (es)

Gangbaarheid

• Het woord droef staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "droef" herkend door:

94 %	van de Nederlanders;
95 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

West-Vlaams

Bijvoeglijk naamwoord

droef

1. stout