dizzy
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- diz·zy
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | dizzy | dizzyer | dizzyst |
verbogen | - | - | dizzyste |
partitief | dizzy's | dizzyers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
dizzy
- duizelig, tijdelijk minder helder van geest of zeker in de bewegingen
- Al die jongens rond Dylan wilden met haar naar bed, en als ze eens nee zei, stopten ze haar net zo lang vol drugs tot haar ‘nee’ vanzelf een dizzy ‘ja’ werd. [3]
Gangbaarheid
- Het woord dizzy staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dizzy" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ dizzy op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Zwagerman, J."De dood van een uptown girl. Een herdenking" in: De Gids. jrg. 166 nr. 2/3 (februari/maart 2003) J.M. Meulenhoff, Amsterdam; p. 108; geraadpleegd 2018-01-04
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Uitspraak
- Geluid: dizzy (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /ˈdɪzi/
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Oudengelse dysig.
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
dizzy | dizzier | dizziest |
Bijvoeglijk naamwoord
dizzy
Afgeleide begrippen
Overerving en ontlening
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 86 %
- Prevalentie Vlaanderen 64 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 5
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Engels