dienstbaarheid

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  dienstbaarheid    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• dienst·baar·heid

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van dienstbaar met het achtervoegsel -heid

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	dienstbaarheid	dienstbaarheden
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de dienstbaarheid v

1. het dienstbaar zijn
2. verplichting of last aan het bezit van een onroerend goed verbonden (-> erfdienstbaarheid)

Synoniemen

• onderdanigheid, onderworpenheid

Hyponiemen

• erfdienstbaarheid

Vertalingen

    1.   

Spaans: sujeción (es) v

Gangbaarheid

• Het woord dienstbaarheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.