diafaan

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  diafaan    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• di·a·faan

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van het Griekse 'phainein' (schijnen) met het voorvoegsel dia-

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	diafaan	diafaner	diafaanst
verbogen	diafane	diafanere	diafaanste
partitief	diafaans	diafaners	-

Bijvoeglijk naamwoord

diafaan

1. doorschijnend

Verwante begrippen

• ijl

Vertalingen

    1.   

Duits: diaphan (de) Engels: diaphane (en)

Frans: diaphane (fr) Spaans: diáfano (es)

Gangbaarheid

• Het woord diafaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "diafaan" herkend door:

18 %	van de Nederlanders;
26 %	van de Vlamingen.

Afrikaans

stellend	attributief
diafaan	diafane

Bijvoeglijk naamwoord

diafaan

1. diafaan