dagzoom

Nederlands

dagzoom van een kolenlaag

Uitspraak

• Geluid:  dagzoom    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• dag·zoom

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  dag zn  en  zoom zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	dagzoom	dagzomen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de dagzoom m

1. (geologie) waar een gesteente aan het oppervlak komt

Vertalingen

    1. waar een gesteente aan het oppervlak komt   

Engels: outcrop (en)

Gangbaarheid

• Het woord dagzoom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dagzoom" herkend door:

41 %	van de Nederlanders;
39 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.