daglig

Noors

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈdɑːglɪ /

Woordafbreking

• dag·lig

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Noorse zelfstandige naamwoord dag met het achtervoegsel -lig

Naar frequentie	3834

		stellend	vergrotend	overtreffend
onbepaald (sterk)	m/v enkelvoud	daglig	dagligere	dagligst
	o enkelvoud	daglig
	meervoud	daglige
bepaald (zwak)	enkelvoud en meervoud	daglige	dagligere	dagligste

Bijvoeglijk naamwoord

daglig

1. dagelijks
2. doordeweeks

Synoniemen

• [2]: vanlig

Afgeleide begrippen

   

dagligantrekk dagligdags dagligliv dagligspråk dagligstove dagligstue dagligtale dagligvare dagligvarebransje dagligvarebutikk dagligvareforretning dagligvarehandel dagligvaresektor dagligværelse

Opmerkingen

• Nynorsk: dagleg