dagboekanier
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dag·boe·ka·nier
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dag en boekanier
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | dagboekanier | dagboekaniers |
| verkleinwoord | dagboekaniertje | dagboekaniertjes |
Zelfstandig naamwoord
de dagboekanier m
- (schertsend) iemand die een dagboek bijhoudt
- (geschiedenis) lange tijd een column van Henri Knap in Het Parool
Gangbaarheid
- Het woord 'dagboekanier' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.