cyberchonder
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cy·ber·chon·der
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van hypochonder met het voorvoegsel cyber-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cyberchonder | cyberchonders |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de cyberchonder m
- hypochonder die ziektebeelden zoekt op het internet
- ▸ Het Internet is beter in het bedenken van modewoorden dan van haalbare bedrijfsmodellen. In de wereld van de gezondheidszorg via het Internet is het nieuwste woord cyberchonder . Dat staat voor het legertje hypochonders die op het web surfen op zoek naar een ziekte.[1]
Gangbaarheid
- Het woord cyberchonder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron David Pilling“FT. Gezondheid via het Internet” (22/06/2000), De Standaard