crossfiets
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: crossfiets (hulp, bestand)
Woordafbreking
- cross·fiets
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van cross en fiets
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | crossfiets | crossfietsen |
verkleinwoord | crossfietsje | crossfietsjes |
Zelfstandig naamwoord
- stevige fiets met kleine wielen, om wild mee te rijden en allerlei goocheltoeren mee uit te halen
Gangbaarheid
- Het woord crossfiets staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "crossfiets" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be