confusie

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  confusie    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• con·fu·sie

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van het Franse confusion (met het voorvoegsel con-)

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	confusie	confusies
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de confusie v

1. (medisch) verwardheid

Vertalingen

    verwardheid   

Engels: confusion (en) Frans: confusion (fr)

Portugees: confusão (pt) v Spaans: confusión (es) v

Gangbaarheid

• Het woord confusie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "confusie" herkend door:

89 %	van de Nederlanders;
87 %	van de Vlamingen.