clusiafamilie

Nederlands

Clusia fluminensis

Uitspraak

• Geluid:  clusiafamilie    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• clu·sia·fa·mi·lie

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  clusia  en  familie zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	clusiafamilie
verkleinwoord	clusiafamilietje

Zelfstandig naamwoord

de clusiafamilie v

1. (bloemplanten) een familie Clusiaceae  (ofwel Guttiferae : beide namen zijn toegestaan) van tweezaadlobbige kruidachtige planten, heesters, bomen en lianen. De familie komt overal in de tropen voor

Hyperoniemen

• zaadplanten, fabiden, rosiden, 'nieuwe' tweezaadlobbigen, bedektzadigen, landplanten, planten

Hyponiemen (in taxonomische zin)

• Amerikaanse mammi-appel, geelmelkhout, mangistan, mataki, moendoe

Gangbaarheid

• Het woord 'clusiafamilie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• [1] clusiafamilie op Wikidata