centiem
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cen·tiem
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Frans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | centiem | centiemen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de centiem m
- het honderdste deel van een Belgische frank
- Johan Winkler had een voorstel. Hij wist dat in Vlaanderen een munt van vijf centiem een kluit werd genoemd, dus hij suggereerde halve kluit. Anderen wisten hem te melden dat die naam in Nederland al werd gebruikt, samen met groot. Vervolgens gingen de dagbladen zich ermee bemoeien. Een krant stelde de naam viertje voor, want een munt van 2 1/2 cent is een vierde van een dubbeltje. [1]
- “De indexering van de tarieven wordt samen bekeken”, legt Tom Van De Vreken, de woordvoerder van De Lijn uit. “We passen de lijnkaarten niet aan, want het is bij de verkoop van tickets moeilijk om met centiemen te werken. [2]
Gangbaarheid
- Het woord centiem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "centiem" herkend door:
59 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ NRC Ewoud Sanders 17 oktober 2001 Halfje, tweuro en twent
- ↑ De Standaard 22/10/2015 Vanaf februari betaalt u meer voor abonnement De Lijn
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be