brandschatting
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- brand·schat·ting
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van naamwoord van handeling van brandschatten met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brandschatting | brandschattingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (militair) plundering onder bedreiging van het verbranden van huizen en ander eigendom
- ▸ Hij was een meedogenloos bevelhebber met als enige strategie: 'Vernietig de troepen en verbrand de dorpen' – en hoewel hij bij het volgen daarvan ook de burgerbevolking niet ontzag en verkrachting, plundering en brandschatting toeliet of zelfs aanmoedigde, moesten zijn tegenstanders erkennen dat hij uiteindelijk meestal een volledige overwinning behaalde.[2]
- ▸ De opgewonden vreugde na de verovering van Breda is allang verlopen in onvree en verzet, de uitrusting en voedselvoorziening van het leger zijn nog veel slechter dan in België, er wordt geplunderd bij de boeren, er is desertie en brandschatting, de berichtendienst werkt hortend en onbetrouwbaar.[3]
Gangbaarheid
- Het woord brandschatting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Polen : roman over de strijd van het Poolse volk door de eeuwen heen” (1984), Van Holkema & Warendorf , ISBN 9026978073
- ↑ Johanna van Ammers-Küller“Tavelinck-trilogie” (1970), Strengholt, ISBN 9060101723