bovenarmband
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bo·ven·arm·band
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bovenarm zn en band zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bovenarmband | bovenarmbanden |
verkleinwoord | bovenarmbandje | bovenarmbandjes |
Zelfstandig naamwoord
de bovenarmband m
- merkteken dat om de bovenarm gedragen wordt
- ▸ Er stond dus geen ramp aan te komen, en dus konden de stormtroepers en dergelijke figuren hun achterwerk afvegen met hun bovenarmbanden, vrouwen mishandelen en in het algemeen irritant zijn, maar meer ook niet.[1]
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord 'bovenarmband' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691