bouwkunst

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  bouwkunst    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bouw·kunst

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  bouw  en  kunst 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	bouwkunst	bouwkunsten
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de bouwkunst v

1. (kunst), (wetenschap), (techniek), de kunst en de leer van het ontwerpen en uitvoeren van bouwwerken.

Synoniemen

• architectuur

Vertalingen

    1.   

Spaans: arquitectura (es) v

Gangbaarheid

• Het woord bouwkunst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bouwkunst" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.