boomhei

Erica arborea

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  boomhei    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• boom·hei

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  boom  en  hei 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	boomhei
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de boomhei v / m

1. (plantkunde) Erica arborea  een plant uit de heifamilie (Ericaceae ) die vooral in het Middellandse Zeegebied, het westen van Portugal, op de Canarische Eilanden, Madeira, het Rwenzori-gebergte en het Ethiopisch Hoogland voorkomt

Vertalingen

    1.   

Catalaans: bruc boal (ca) Corsicaans: scopa (co) Deens: træ-Lyng (da) Duits: Baumheide (de) Engels: tree heath (en), brier (en) Esperanto: vepreja eriko (eo) Estisch: puis-eerika (et) Frans: bruyère arborescente (fr), bruyère blanche (fr) Galicisch: uz branca (gl) Hongaars: cserjés hanga (hu) Italiaans: radica (it)

Japans: ブライヤ (ja) Lombardisch: brügh (lmo) Macedonisch: дрвест врес (mk), дрвестиот врес (mk) Oekraïens: деревоподібний верес (uk) Portugees: urze-molar (pt), betouro (pt) Russisch: эрика древовидная (ru) Sardisch: tuvàra (sc) Siciliaans: ràdica (scn) Spaans: brezo blanco (es), brezo arbóreo (es) Welsh: grugwydden (cy) Zweeds: trädljung (sv)

Gangbaarheid

• Het woord 'boomhei' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.